Het moederschap legde mijn neurodivergente brein bloot —en zo ga ik er mee om.
Ze zeggen wel vaker dat de meeste vrouwen nieuwe diagnoses krijgen nadat ze moeder zijn geworden, en ik begrijp goed waarom dat zo is. Een ode aan neurodivergente breinen.
Allereerst:
Het voelt onwennig hier over te schrijven. Alsof ik mezelf, op een bepaalde manier, toch best wel bloot geef. Alsof ik een sluier op trek, waar ik lange tijd achter leefde —in de hoop dat de sluier niet opgemerkt zou worden.
Het voelt vertrouwd hier over te schrijven. Juist omdat het zo werkbaar was, de eerste 33 jaar van mijn leven. Ik wist niet beter —en heb het daarom niet als iets vervelends, lastig of uitdagend ervaren.
Het voelt eerbiedig hier over te schrijven. Alsof ik mezelf de ademruimte geef die mijn brein (tezamen met vele andere breinen) verdient. Alsof de menselijkheid vanuit ook dit onderdeel onder woorden mag komen.
En daarom doe ik het, want door mijn werk als therapeut en vitaliteitskundige spreek ik bijna dagelijks (neurodivergente) cliënten die hun brein beter willen leren begrijpen, zodat ze beter voor zichzelf (en hun omgeving) kunnen zorgen. Daarnaast wil ik het hiermee bespreekbaar maken, omdat ik weet hoe fijn het is om herkenning te vinden in andermans verhalen en ervaringen. By no means ben ik expert op dit gebied —al heb ik onlangs wel een paar dagen op Pubmed vertoefd (waar ik als epidemioloog weer heel blij van werd).
Ik ben vooral mens én ervaringsdeskundige.
OK, terug naar de tekentafel: wat is neurodivergentie?
Neurodivergentie betekent dat je brein anders werkt dan de standaard waar onze samenleving op gebouwd is. Niet beter of niet slechter —gewoon anders. Het omvat een breed spectrum van denk- en belevingswijzen die afwijken van wat als “neurotypisch” wordt gezien (door de samenleving als “normaal” beschouwd).
Bij neurodivergentie kun je denken aan aan autisme, ADHD, hoogbegaafdheid, dyscalculie, dyslexie, maar ook combinaties daarvan.
Neurodivergentie is geen label dat je in een hokje duwt; het is vooral een manier om te begrijpen waarom sommige dingen voor iemand moeiteloos voelen en andere juist extreem veel energie kosten.
Waarom je bijvoorbeeld hypergefocust kunt raken op een onderwerp dat je boeit, maar compleet blokkeert bij een simpele administratieklus;
Waarom je diepe, intense emoties ervaart, maar soms vastloopt in het uiten ervan;
Of waarom prikkels, sociale verwachtingen of onverwachte veranderingen je kunnen overweldigen, terwijl anderen daar nauwelijks last van lijken te hebben.
Neurodivergentie betekent vooral dat de hersenen hun eigen route nemen, terwijl de wereld daar soms nog niet op is ingericht. En dat kan dus uitdagend zijn, maar ik zie het vooral als bron van creativiteit, scherpe analyses, intense beleving en een uniek perspectief op het leven.
Het moederschap scheen licht én gaf lucht
Toen ik bijna 5 jaar geleden bewust moeder werd, had ik vooraf niet kunnen voorspellen wat deze enorme identiteitsverandering met mij zou doen. Ik keek er naar uit om moeder te worden. Onze dochter vertoefde een groot deel van haar eerste jaar bij mij op de borst (in een draagzak) of aan de borst (want melk). Ik troostte en koesterde haar, terwijl ik mezelf als kleine baby ook troostte en koesterde. De vorm van genegenheid en aanwezigheid die ik onze dochter kon geven, had ik namelijk zelf gemist en daardoor was de rouw extra rauw.
De eerste anderhalf jaar was het vooral heel donker in mijn hoofd (lees: een postnatale depressie). Door de diep donkere gedachten, schakelde ik na vier maanden hulp in van een psycholoog. Ik leerde mezelf complimenten geven. We probeerden mijn zelfvertrouwen als nieuwbakken moeder op te krikken. Maar aan het eind van de dag (en vooral in de nachten) bleef het donker in mijn hoofd en zat ik met mijn handen in het haar.
Anyway… ik linkte deze fase allemaal aan mijn eigen verdrietige en eenzame start als baby —waar ook zeker een kern van waarheid in zit als het aankomt op veilige hechting.
Na anderhalf jaar kleurde de lucht op en werd het lichter. Het werd weer wat zonniger, zowel in mijn hoofd als in het leven. Niet lang daarna werd ik aangeraakt door God (prijst de Heer!).
En toch kon ik sommige aspecten in mijn leven niet verklaren.
Zo snapte ik niet waarom ik he-le-maal leip kon worden als mijn sleutels niet op de plek lagen (waar ik ze zelf voor het laatst had gelegd). Ik kreeg spontane woede-uitbarstingen bij overprikkelingen (van 0 naar 100) en soms voelde ik me zó manisch euforisch dat ik me regelmatig hardop afvroeg “of het nog wel allemaal OK ging in mijn bovenkamer”.
Waar ik vóór het moederschap redelijk (extreem) georganiseerd en gestructureerd door het leven banjerde, werd ik nu constant blootgesteld aan onverwachte uitdagingen en extreme prikkels.
Vóór het moederschap had ik ook allemaal kleine regeltjes in mijn hoofd, die zorgden voor voorspelbaarheid en daarmee rust. Denk aan:
Op tijd naar bed voor voldoende slaap, zodat mijn hoofd de volgende dag helder zou zijn (handig voor het werken met veel cliënten) en ik mezelf niet overprikkelde van vermoeidheid.
Geen spontane plannen, tenzij ik er mentaal he-le-maal op voorbereid was. Ik moest eigenlijk altijd wel weten waar ik aan toe was, met welke mensen, hoe laat iets begon en ook wanneer het zou eindigen.
Mijn sleutels, telefoon en portemonnee lagen altijd op dezelfde plek, zodat ik nooit paniekerig hoefde te zoeken en mijn dag met stress zou beginnen. Mijn spullen, denk aan kleding, sokken, schoenen, lagen ook altijd op dezelfde plek —door mijn fotografisch geheugen wist ik áltijd precies waar wat lag, omdat ik het dáár had gelegd.
Eerst één taak afmaken, dan pas een andere beginnen, want structuur én om te voorkomen dat alles half bleef liggen en ik dan overweldigd (lees: gefrustreerd) zou raken.
Prikkelmomenten afwisselen met rustmomenten, bijvoorbeeld als ik een drukke sociale dag had (met heel veel small talk), dan plande ik daarna bewust tijd alleen in om daarvan te herstellen.
Maar here’s the catch: ik deed dit allemaal onbewust.
Net zoals ik al mijn hele leven lang in metaforen en analogieën denk én praat. Heel handig voor als je met cliënten werkt, want dat maakt dat je de complexe materie via een makkelijk te begrijpen voorstelling kan vertalen, zodat de cliënt snapt wat er gebeurt.
Net zoals ik al mijn hele leven hoor dat ik een “reken bobbel” (en ja een “taal knobbel”) heb, ofwel zware dyscalculie. Ik weet pas een paar jaar dat een miljoen zes nullen heeft, omdat ik simpelweg het concept van getallen niet beeldend genoeg in mijn brein kan vormgeven. En tegelijkertijd dacht ik altijd dat een IQ van 135 het gemiddelde was en het normaal vond om groep 2 te hebben overgeslagen —wist ik veel.
En toen… werd ik moeder.
Van de ene op de andere dag werd die voorspelbaarheid COMPLEET weggevaagd. Geen vaste slaapritmes meer, geen garantie dat ik ooit nog een taak kon afmaken zonder onderbroken te worden, geen enkele controle over wanneer ik rust kreeg en geen —ik herhaal geen— ruimte voor mijn overprikkelende brein om tot rust (lees: stilte) te komen.
Mijn brein dat floreerde op structuur, voorbereiding en voorspelbaarheid, werd sinds het moederschap continu in het diepe gegooid.
Slaapgebrek? Na heel lang vechten tegen de realiteit, gaf ik me er eindelijk aan over, want ik had geen keuze meer. Ik moest functioneren, of ik nou een halve nacht had geslapen of niet. En geloof me; met dit onderdeel heb ik echt heel lang gestruggeld.
Spontane plannen? What shall I say… aan de orde van de dag. Baby’s en peuters houden zich niet aan schema’s. Dus ja, ik kon niet langer alles gestructureerd plannen zoals ik gewend was.
Mijn sleutels op dezelfde plek? Vergeet het maar. Mijn spullen lagen overal en nergens, want er wandelde nog een andere (super lieve, leuke, knappe) volwassene in het huishouden rond met slaapgebrek en minder overzicht (en ja, ook met een neurodivergent brein haha). En.. een baby, boodschappen en je handen vol, betekent vaak dat alles (onbedoeld) overal en nergens ligt.
Eén taak afmaken? Droom lekker verder, Saraï. Al dat halve werk, omdat er altijd wel weer iets is waardoor ik onderbroken werd. En to be honest: de vermoeidheid maakt ook dat impulscontrole vermindert (of beter gezegd; verdwijnt).
Rustmomenten? Ehhh.. wat zijn dat? Zelfs als onze dochter sliep, stond mijn hoofd nog AAN —vol met to-do’s, geluiden, en ja, vooral chaos.
Waar ik vroeger nog kon camoufleren en compenseren, kon ik dat nu écht niet meer. Mijn brein kon de pauzeknop niet meer vinden, en ik werd keihard geconfronteerd met hoe ik écht functioneerde. En eerlijk? Dat was soms écht heel intens. Het voelde alsof ik de grip op wie ik was als mens en moeder, op zulke momenten totaal verloor en steeds vaker twijfelde ik aan mezelf én aan mijn brein.
En tegelijkertijd was het ook de reden dat ik mezelf opnieuw moest leren begrijpen.
Opnieuw leren ontmoeten.
Opnieuw leren dragen.
Ik had ruimte te maken voor radicale zelfcompassie én zelfacceptatie. En te leren dat chaos (voornamelijk hoe ik dat zelf in mijn hoofd ervaar) onderdeel zou zijn van deze levensfase.
En toen… werd ik opnieuw moeder.
Toen ik eindelijk dacht dat ik mezelf beter begreep en een soort van werkbare balans had gevonden, werd mijn leven opnieuw (en zeer liefdevol!) opgeschud.
Want één (lief, intens, schattig, prachtig) kind is iets heel anders dan twee.
Met één kind kon ik me soms nog terugtrekken, meebewegen met haar ritme, een moment van stilte vinden terwijl ze sliep of zichzelf even vermaakte. Maar twee jonge kinderen…
Meer geschreeuw.
Meer gejank.
Meer gedoe.
Vooral weer nieuwe onverwachte situaties, extreem gebroken nachten, en nóg minder ruimte om mijn eigen gedachten op een rijtje te krijgen.
By the way… nu lijkt het misschien alsof ik niet dankbaar ben voor twee kinderen, maar dat is niet zo, hoor. Ik ben immens —echt immens— dankbaar voor onze twee kinderen en ik voel me gezegend om moeder (van hen) te mogen zijn. Ik zou niks anders willen. Het moederschap verreikt mijn leven en juist in de uitdagingen die ik daar in ervaar, ligt mijn groei en “goud”.
Maar… met gebroken nachten en een brein wat een groot deel van het wakkere leven zwaar overprikkeld is, ervoer ik soms écht kortsluiting. Dan was alles te veel en was regulatie heinde en ver te zoeken.
Daardoor werd het besef steeds groter: misschien is mijn brein gewoon echt anders.
Want ik kon het niet meer wegrationaliseren dat ik “gewoon moe was” of dat het “moederschap nu eenmaal pittig is”.
Want hoewel beide waar zijn, merkte ik dat andere moeders niet zo extreem reageerden op prikkels. Dat zij niet compleet blokkeerden bij chaos. Dat hun hoofd niet continu aan stond in een eindeloze stroom van informatie en impulsen.
De afgelopen twee jaar zat ik daarom regelmatig bij de huisarts voor een doorverwijzing.
Soms zat ik daar met de vraag: “wat is er mis met mij?”
Soms met de gedachte: “ik wil gewoon weten wat dit is, zodat ik ermee kan dealen.”
En soms, eerlijk gezegd, omdat ik hoopte dat iemand me kon vertellen hoe ik dit moeitelozer kon doen. Hoe ik mijn brein kon finetunen zodat ik het moederschap makkelijker zou dragen —zoals ik overal om me heen zag gebeuren.
Dus ik kreeg verwijzingen. Naar een psycholoog. Een speciaal (en mega duur) diagnose-traject. En steeds weer had ik die twijfel; moet ik dit écht gaan uitzoeken?
Ik sprak erover met mijn man en met mensen uit mijn omgeving. Maar elke keer kwam ik op hetzelfde punt uit: ik voelde niet de behoefte om een officieel label op mijn brein te plakken. Niet omdat ik diagnoses afwijs —integendeel, want ik zie hoeveel (h)erkenning en duidelijkheid ze kunnen geven. Maar voor mij voelde het alsof ik iets moest bewijzen wat ik al wist. Namelijk dat mijn brein anders werkt —en dat is geen verrassing meer.
Dus in plaats van een diagnose-traject koos ik ervoor om mezelf op een andere manier te leren begrijpen.
Ik begon patronen te herkennen.
Ik onderzocht wat mij rust gaf en wat mij juist in overdrive zette.
Ik keek niet meer naar wat er misging, maar juist naar wat ik nodig had om wél te kunnen functioneren.
En dat schepte ruimte.
Ruimte voor begrip, allereerst naar mezelf en mijn brein.
Maar ook begrip voor mijn gedrag. Niet om het goed te keuren als ik weer een helemaal in zak en as zat. Maar wél om het met mildheid tegemoet te komen. Om vervolgens vanuit daar in beweging te komen, kijkend naar onderliggende behoeftes.
Vandaar dat ik zo blij ben met mijn opleiding vitaliteitskunde bij Chivo. Enerzijds omdat ik mooie gesprekken heb gehad met andere professionals mét neurodivergente breinen. En anderzijds omdat ik daar eindelijk grip kreeg op de psychologische basisbehoeften; autonomie, binding en competentie.
Ik heb veel gelezen. Niet alleen op Pubmed, maar vooral ook ervaringsverhalen van andere moeders. Vrouwen waarbij pas “laat” een neurodivergente diagnose werd gesteld, omdat ze het daarvoor konden maskeren.
Ik herkende me in veel van deze verhalen. Ik herkende de frustratie, het onvermogen tot acceptatie, het onbegrip. Soms kreeg ik spontaan een huilbui (van herkenning) als ik een verhaal las of luisterde.
Alsof ik eindelijk erkenning kon geven aan dat wat ik allang wist: ik ben niet gek, gewoon anders bedraad.
Want eerlijk; ik ben eigenlijk helemaal niet zo sociaal. Ik ben sociaal wanneer ik me op mijn gemak voel, dus vooral; wanneer mijn brein voorspelbaarheid ervaart in een sociale situatie. Dan ben ik ad rem, spontaan en enthousiast. Maar onder nieuwe mensen, of grote groepen, vind ik het allemaal oprecht spannender. Ook houd ik niet van small talk; word er bijna agressief van. Maar toch deed ik het, uit angst voor afwijzing. Nu weet ik, dat ik veel van dit soort gedragingen heb gemaskeerd.
Ik vond ook veel herkenning in onderstaand ven diagram van Tending Paths —niet te gebruiken als diagnostisch tool. Nog niet eerder had ik gedacht dat ik bijna 100% zou scoren op hoogbegaafdheid, maar wanneer mijn hersenen wat meer in de knoop zitten door slaapgebrek, vertoon ik meer trekjes van autisme. Ik vond het verhelderend in mijn weg naar acceptatie, zonder het te willen fixen of veranderen. Maar juist voor meer begrip richting mijn eigen brein en wie ik ben.
Ik wil daarom afronden met 5 praktische voorbeelden en tips, over hoe ik omga met mezelf: een moeder met een neurodivergent brein AF.
Hoe ik omga met een neurodivergent brein als moeder
Ik…
…Omarm structuur, maarrrr…. niet te strak
Mijn brein houdt oprecht van voorspelbaarheid, maar ik weet ook dat het leven met kinderen onvoorspelbaar is. Dus ik creëer structuren en kaders die redelijk flexibel zijn. Een vaste ochtendroutine (in ieder geval: douchen, aankleden, koffie, make-up, tandenpoetsen), maar met ruimte voor speling (bijvoorbeeld soms nog ruimte voor mijn eigen ontbijt, anders neem ik het mee). Maar ook een weekplanning in ritme, zonder dat elk (werk)uur vastligt.… Minimaliseer prikkels waar ik kan
Kijk, een rustige omgeving maakt voor mij écht een wereld van verschil. We hebben geen tv of radio, en de kinderen hebben nagenoeg geen schermtijd. We voeden ze op met natuurlijke materialen, dus geen fel knipperende kinderspeeltjes. Verder ook geen overvolle agenda; ik heb mijmer tijd nodig om op te laden. Ik heb geaccepteerd dat ik helemaal niet zo sociaal ben als ik zou willen —en dat is OK én geeft vrijheid. Ik kies bewust naar welke sociale interacties ik wil gaan en kan zonder schuldgevoel “nee” zeggen.… Accepteer mijn korte lontje en kijk vooruit
Ik heb een lage prikkeldrempel, en dat wordt erger als ik vermoeid ben. Dat betekent niet dat ik maar super streng ben tegen mijn kinderen, maar wél dat ik erken dat ik sneller getriggerd raak. Dit gaat oprecht beter, mede doordat ik heel veel leerde over emotieregulatie afgelopen jaar. Ik leer momenten herkennen waarop ik moet uitzoomen en even afstand nemen. Soms letterlijk: een paar minuten even uit de situatie lopen, bewust ademen, bewegen en in-checken (mijn eigen ABC’tje van Verbinding!!).… Bescherm mijn hyperfocus
Mijn vermogen om me totaal te verliezen in iets wat me boeit, is een kracht en een valkuil. Nu probeer ik het bewust in te zetten: als ik in een werkflow zit, blokkeer ik afleidingen en ga ik er helemaal in op. Maar ik herinner mezelf er ook aan om eruit te stappen, bijvoorbeeld op de dagen dat ik onze oudste ophaal van school.… Zoek (h)erkenning op andere manieren
Geen diagnose betekent niet dat ik geen erkenning nodig heb. Ik praat met andere neurodivergente volwassenen, lees over ervaringen van anderen, en haal daar herkenning en validatie uit. Ik weet dat ik niet “te moeilijk” of “te intens” ben, maar dat mijn brein gewoon anders werkt.
Er zijn dagen geweest dat ik twijfel. Dan bekruipt de paniek me, omdat ik oprecht denk dat een diagnose me beter kan voorzien in passende hulp (in de vorm van coaching of therapie). En toch gaat dat gevoel weer liggen —en ervaar ik rust en acceptatie in dat wat ik nu weet.
Ik weet dat ik een anders werkend brein heb.
Ik weet wat mijn valkuilen (én kwaliteiten) zijn.
En ik weet (steeds beter) wat ik nodig heb.
Een officieel label zou daar niets aan veranderen.
En misschien verandert dat wel in de toekomst —who knows! Misschien wil ik ooit wél die bevestiging op papier, zodat ik passende hulp en ondersteuning kan zoeken. Maar voor nu geef ik mezelf toestemming om gewoon te zijn, wie Hij mij heeft gemaakt!
En misschien lees jij dit terwijl je midden in dezelfde zoektocht zit. Misschien vraag jij je af of een diagnose je verder zou helpen, of juist niet. Weet dat wat je keuze ook is; je bent niet gek, niet te moeilijk, niet te “overdreven gevoelig” of “intens”.
Je brein werkt gewoon anders. En da’s helemaal oké —en hebben we in deze maatschappij ook écht nodig!
Zo. Een pak van mijn hart. Dank je wel als je tot hier hebt gelezen!
Liefs,
Saraï
Lieve Sarai, wat mooi dat je dit nu zo durft te erkennen naar jezelf toe 🤎 dank je wel voor het delen.
Vele jaren geleden (denk nu 8, 9) zei de hoogbegaafdheid specialist tegen me: ‘ik heb je nu al vele maanden letterlijk maar ook via omwegen verteld over (je) hoogbegaafdheid. Je ziet het zelf niet. Maar mensen die het ook ‘hebben’, hebben het al lang opgemerkt. Je herkent en erkent het bij jezelf, wanneer je er klaar voor bent. En vanaf dat moment komt de rust.’
Jij schrijft dit nu, over jezelf. Halverwege je artikel dacht ik letterlijk ‘huh? Komt ze hier nu pas zelf achter dan?’ 😆
Nou oke en ook ‘kut, waar gaat dit heen, wat voor diagnose komt hieruit?’ Toen ik je opsomming las en álles herkende, ik was ergens bang nu een openbaring te krijgen van een ‘aandoening’ die ik nog niet wist 😆😂
Anyway - in echt al die jaren dat ik je al ken maar zéker sinds sacred mother, dacht ik dat jij ‘er ook eentje was’ en dat zelf wel wist. Of laat ik zeggen: al bewust omarmd had.
En tegelijkertijd weet ik ook dat het bij mij letterlijk jaren duurde voor ik het echt kón zien. Iets wist het al, maar het omarmen was een brug te ver.
Ik zou zeggen: high five. Nu kan het uitzoeken en onderzoeken écht beginnen. Ik kan vast verklappen: daar gaan we goed op 😜
Je mag me áltijd appen (ben immers vertrokken van insta 😉) want ik help je met heel veel liefde in je zoektocht. Samen is die namelijk een heel stuk makkelijker en fijner 🤎
Wat een prachtig artikel. Herkenbaar. Autisme en Add waren een onderdeel van mijn leven, veel hulp voor ontvangen en ben mezelf daardoor zoveel beter gaan begrijpen en mijn leven gaan aanpassen wat voor mij werkt. Nu mama en ik merk dat ik het 'nu' allemaal heel goed kan dragen en er plezier in ervaar. Hier komen wel keuzes bij kijken waar de omgeving minder begrip voor heeft maar so be it. Ik hou van deze eerlijke stukken, verfrissend en heel goed voor vele!! God heeft ons allen goed gemaakt, ook als de wereld iets anders roept.