Welkom in Niemandsland, daar waar je leert zien wie je werkelijk bent.
We kunnen eindeloos doorgaan in een wereld die nooit slaapt. Door gaan met graven, zoeken en knabbelen. Totdat je uitkomt op een plek van ware vrede. Ontzettend onwennig, maar extreem verzadigend.
Vorig jaar belandde ik tijdens de lente in mijn winter. Ik had deze innerlijke winter al eerder ervaren in ‘20-’21, maar deze keer was het anders. Alsof die eerdere fase vooral een manier was om te over-winteren, terwijl deze winter ging over het volledig door-winteren. Ik kwam namelijk he-le-maal tot stilstand. In mijn bedrijf. In mijn identiteit. En… vooral in het dagdagelijkse.
Deze innerlijke winter (van vorig jaar) kwam me vertellen dat ik naast mens, vrouw en partner, vóóral ook mama ben. Ik ben sinds juni 2020 mama van onze dochter Zoë, maar twee jaar lang zag ik het moederschap vooral als een parttime baan, náást mijn bedrijf. Ik kampte ruim anderhalf jaar met een postnatale depressie en had daardoor simpelweg niet de ruimte om het moederschap volledig te kunnen verwelkomen, omarmen én ontvangen.
In de lente van 2022 kletterde het ontbrekende puzzelstukje zo patsboem uit de hemel: stilstand.
Door deze stilstand, kon ik mijn focus richten op het werkelijke verlangen dat in mij school, namelijk “gewoon simpelweg mama” zijn. Alles tussen haakjes natuurlijk, want het is niet gewoon om mama te zijn, zeker niet simpel en mama is een naam die niet iedereen krijgt.
Natuurlijk speelde mijn aanraking met God en Jezus hier een grote rol in, omdat ik liefdevolle (en intense) correcties ontving toen ik werd ‘schoongewassen’ door Zijn Geest.
In de praktijk betekende dit voornamelijk mijn aandacht en focus op ons gezin richten en minder naar de buitenwereld. Ik kwam in een relatief (!) grote identiteitscrisis terecht, want wie was ik eigenlijk zonder de erkenning van de wereld van buitenaf?
Deze keuze liet me kennismaken met diepgewortelde, collectieve overtuigingen over ‘huismoeders’ en het gezin als hoeksteen van de samenleving. Na een hoop geploeter door de modder van mijn eigen innerlijke oordelen en overtuigingen, kwam ik uit bij de gelaagde betekenis van gedragenheid en wederzijdse afhankelijkheid.
Namelijk dat je altijd draagt én gedragen wordt in het leven. Zo draag je (letterlijk) jezelf en jouw eigen huis (lees: lichaam), maar draag je ook patronen, overtuigingen en erfzondes van degenen die je zijn voorgegaan. Je wordt gedragen in het leven, omdat er altijd Iemand is die je de adem geeft om te leven. Naast dat er ook andere mensen zijn die met je mee kunnen dragen, in tijden waarop jouw draagkracht lager is.
Wederzijdse afhankelijkheid is een dynamiek waarbij je van elkaar afhankelijk bent doordat een ieder verantwoordelijkheid neemt voor diens eigen stukken. Je bundelt als het ware de krachten om samen te dienen voor een groter doel. Stadia die daar aan voorafgaan zijn afhankelijkheid (denk aan een baby en kind) en onafhankelijkheid (denk aan een vrij gevochte puber/adolescent die denkt dat ie nieeeeemand nodig heeft). Wanneer je uitkomt bij wederzijdse afhankelijkheid erken je dat je jezelf én elkaar nodig hebt om verder te komen.
Het werd steeds stiller in mij. Niet een beetje stil of sporadisch stil, maar vooral stil in de vorm van radiostilte, geen bereik, helemaal-alleen-boven-op-de-berg-stil.
Heel stil dus.
Het was een (figuurlijke) winter, zoals ik het nog niet eerder heb meegemaakt. Er kwam bijna geen werk meer uit mijn handen. Het waren enkel en alleen de verlangens om met ons gezin te zijn, waar ik gehoor aan kon geven. Ik werd zwanger van onze tweede en mijn (ons) geluk kon niet op.
Terwijl ik ineens aan de zure matten en uitgebakken spekjes zat, probeerde ik mijn zender weer af te stemmen op mijn favoriete zender en frequentie om inspiratie te ontvangen. Alle pogingen bleven uit —het bleef stil. Reden genoeg om nog dieper te zakken in het moederschap en de overgave die daarmee gepaard gaat.
Op 15 oktober werd ik gedoopt en de week vlak voor de doop was het meest intens: de winter kroop in iedere cel. Ik kwam letterlijk tot stilstand en het voelde als sterven. Huilend op de bank zei ik tegen Paul dat ik me “een niemand” voelde.
Alsof er een dikke laag mist met een minimaal zicht was neergedaald en ik niet verder kon kijken dan mijn tenen (die ik toen inderdaad nog luid en duidelijk kon zien, je-weet-wel, nu allerlaatste fase zwangerschap). De mist bracht helderheid om mezelf te zien voor wie ik werkelijk ben, voorbij alle lagen van identiteiten.
En in plaats van dat ik weg wilde bewegen van het niemand-zijn, ervoer ik heel bewust de volheid van de leegte.
De volheid om niemand te zijn, in een wereld waar je álles kan zijn.
De volheid van de stilte, om echt te leren luisteren.
De volheid van de diepte, en volledig te zakken in overgave.
De volheid van de leegte, vertrouwend op de ware kiemkracht.
De onderstroom van rust, ruimte en vertrouwen voed me in heel mijn wezen.
En dat voelde zó insane rijk.
Het vraagt moed om in Niemandsland te arriveren en het comfortabel voor jezelf te maken. Het vraagt nog meer moed om in Niemandsland te blijven, totdat je weer een nieuwe zender en frequentie oppikt om in beweging te komen. Het vraagt moed om niemand te wíllen zijn, zodat je alles kunt zijn In Hem.
En… het vraagt moed, vertrouwen en overgave om te zijn in het centrum van Gods wil. Daarom wilde ik niet weg bewegen van Niemandsland, omdat ik juist dáár de levende kracht van God kon ervaren in alles wat ik toen was en nu ben.
De levende kracht die altijd schept, leeft en liefheeft.
Oók in Niemandsland —júist daar, omdat Niemandsland een cadeau is van God. Hij laat je zien hoe Hij jou altijd heeft gezien, ziet en zal zien. En het is de bedoeling, dat jij ook zo leert kijken naar jezelf en daarmee jouw omgeving.
In de week na mijn doop zat ik nog steeds in stilte. Het niemand-willen-en-kunnen-zijn in Niemandsland voelde als het afsterven van oude ikjes. Ikjes met identiteiten die hun waarde haalden uit de wereld en de bevestigingen van buitenaf.
Door het snoeien van deze stukken, kon God ruimte maken voor dat wat werkelijk wil groeien en bloeien.
Dus lieve lezer,
wanneer je station Niemandsland bereikt, wees niet bevreesd.
Stap vooral uit en kijk om je heen.
God heeft je daar laten arriveren met een reden en ik bid dat je Hem ook daar kunt blijven volgen.
XX